onwelgevoeglijk
- Geluid: onwelgevoeglijk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɔnwɛlɣəˌvuxlək / (5 lettergrepen)
- on·wel·ge·voeg·lijk
- mogelijk hypercorrecte vorm onder invloed van onwelgevallig, aangetroffen vanaf 1920 (zie vindplaats hieronder); er zijn ook vindplaatsen in particuliere correspondentie uit de 19e eeuw
onwelgevoeglijk
- niet netjes of beleefd; niet zoals het hoort
- 'P' kreeg er van twee kanten van langs: een brief van een oud lid der schutterij werd wegens onwelgevoegelijk taalgebruik weliswaar niet gedrukt, maar verdedigde de noodzaak tot sierlijke kleding. [1]
- Maar dat de dames en heeren van de Christelijke zending onder de zee-visschers het niet eens noodig oordeelen te antwoorden op een schrijven van de organisatie der zee-visschers betreffende de loonen, of ook dit aan hun Christelijkheid vastzit vermogen wij niet te beoordeelen, erg onbeleefd en onwelgevoeglijk is het in ieder geval. [2]
- onwelvoeglijk (meer gangbare vorm)
- Het woord 'onwelgevoeglijk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Gras, H."Een stad waar men zich koninklijk kan vervelen?": de modernisering van de theatrale vermakelijkheden buiten de schouwburg in Rotterdam, circa 1770-1860 (2009) Verloren, Hilversum; ISBN 9789087040888; p. 341; geraadpleegd 2019-08-09
- ↑ "IJmuiden." in: De transport-arbeider jrg. 3 nr. 54 (29 juli 1920) Centrale Bond van Transportarbeiders, Rotterdam; p. 4 kol. 3; geraadpleegd 2019-08-09