onverzettelijkheid
- on·ver·zet·te·lijk·heid
- afleiding van onverzettelijk met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onverzettelijkheid | onverzettelijkheden |
verkleinwoord |
de onverzettelijkheid v
- het altijd kunnen doorgaan zonder opgeven
- ▸ Vloeien de daden waarvoor Alexander I de goedkeuring van de historici krijgt, zoals: de liberale initiatieven van zijn regering, de strijd tegen Napoleon, de onverzettelijkheid die hij in 1812 aan de dag legde en de veldtocht van 1813 niet voort uit dezelfde bronnen uit het temperament, de opvoeding en het leven die de persoonlijkheid van Alexander I gevormd hebben tot wat hij was, waaruit ook de daden voortvloeien die de historici hem verwijten, zoals: de Heilige Alliantie, het herstel van Polen, de reactie van de jaren twintig? Waarin ligt de essentie van die verwijten?[2]
- ▸ Gyan speelde van 1997 tot en met 2007 bij Feyenoord. Hij won met de Rotterdammers de UEFA Cup in 2002 en werd landskampioen in 1999. Bij de fans groeide Gyan door zijn onverzettelijkheid op het veld en zijn betoverende lach buiten het veld uit tot publiekslieveling.[3]
- iets dat getuigd van onwrikbaarheid
- tenaciteit, verbetenheid, volharding, vastberadenheid, onbuigzaamheid, hardnekkigheid, vasthoudendheid, doorzettingsvermogen, onwrikbaarbaar, onvermoeibaar
- Het woord onverzettelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028251151
- ↑ Weblink bron “Oud-Feyenoorder en publiekslieveling Gyan (43) overleden” (WO 29 DECEMBER), NOS