onvergetelijk
- on·ver·ge·te·lijk
- Naamwoord van handeling van vergeten met het voorvoegsel on- en met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onvergetelijk | onvergetelijker | onvergetelijkst |
verbogen | onvergetelijke | onvergetelijkere | onvergetelijkste |
partitief | onvergetelijks | onvergetelijkers | - |
onvergetelijk
- niet kunnen vergeten, heuglijk, gedenkwaardig
- Het verjaardagsfeest was een onvergetelijke ervaring voor de jarige.
- Maar vooral actrice Olivia Colman is onvergetelijk als de zon waaromheen dit universum draait. [1]
- ▸ Het was namelijk de eerste keer dat ze had gezien hoe een jongen zich zo totaal gewonnen gaf in een discussie. En zoiets was natuurlijk onvergetelijk.[2]
- Het woord onvergetelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onvergetelijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ de Volkskrant Floortje Smit 2 januari 2019 The Favourite is verschrikkelijk grappig en oneindig tragisch (vijf sterren)
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be