onvergankelijkheid
- on·ver·gan·ke·lijk·heid
- afleiding van onovergankelijk met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onvergankelijkheid | onvergankelijkheden |
verkleinwoord |
de onvergankelijkheid v
- het niet verloren kunnen gaan; het eeuwig zijn; het niet vergaan
- ▸ Woorden als organisme, vernietiging van organismen, onvergankelijkheid van de stof, de wet van het behoud van energie, evolutie, waren in de plaats van zijn vroeger geloof gekomen.[2]
- Het woord onvergankelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.