onttronen
- ont·tro·nen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
onttronen |
onttroonde |
onttroond |
zwak -d | volledig |
onttronen
- overgankelijk iemand van de macht beroven
- Deze wrede heerser werd onttroond door een volksopstand.
1. iemand van de macht beroven
- Het woord onttronen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onttronen" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be