Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·troon·de

Werkwoord

vervoeging van
onttronen

onttroonde

  1. enkelvoud verleden tijd van onttronen
    • Ik onttroonde. 
    • Jij onttroonde. 
    • Hij, zij, het onttroonde. 
  2. verbogen vorm van onttroond, voltooid deelwoord van onttronen