ontsleutelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·sleu·te·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontsleutelen |
ontsleutelde |
ontsleuteld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
ontsleutelen
- (cryptografie) door het toepassen van de juiste sleutel en het bijbehorende ontsleutelingsalgoritme een versleutelde tekst leesbaar maken
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord ontsleutelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.