• ont·nuch·te·rend
vervoeging van: ontnuchteren
verbogen vorm: ontnuchterende

ontnuchterend

  1. onvoltooid deelwoord van ontnuchteren
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ontnuchterend ontnuchterender ontnuchterendst
verbogen ontnuchterende ontnuchterendere ontnuchterendste
partitief ontnuchterends ontnuchterenders -

ontnuchterend

  1. zeer teleurstellend; op een manier dat je illusies verliest
    • Argentijnse verslaggevers confronteerden hem met het feit dat hij in dertien interlands onder zijn leiding nog nooit met een ongewijzigd basisteam heeft gespeeld. In het ontnuchterende duel met Kroatië trad hij aan met drie andere spelers dan tegen IJsland (1-1) en stelde hij ineens vier middenvelders en drie aanvallers op. [1] 
    • Voor u heeft de Franse klimatoloog Jean Jouzel een ontnuchterende boodschap. De gemiddelde opwarming is wellicht nog tot daar aan toe, maar volgens Jouzel zijn het juist de extremen die ons pijn gaan doen. Hij stelde zaterdag in de Belgische krant De Tijd dat in de tweede helft van deze eeuw temperaturen tot 55 graden mogelijk zijn in West-Europa. [2]