ontlenen
- ont·le·nen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontlenen |
ontleende |
ontleend |
zwak -d | volledig |
ontlenen
- overgankelijk een element gaan gebruiken van wat elders in gebruik was
- Het Nederlandse woord laser is ontleend aan een Engels letterwoord voor "Light Amplification by Stimulated Emission of Radiation".
- iets wat je krijgt als gevolg van wat anders
- ▸ Niemand is geïnteresseerd in het verhaal van een adellijke dochter van vlees en bloed, een dochter die in haar bed plaste, die zich verveelde, ruziemaakte met haar familie en net als elk sterfelijk kind haar neus optrok voor spruitjes. Ik wil echter ook niets afdoen aan de bewieroking van de prinses, want zowel de aanbedene als degenen die aanbidden ontlenen daar te veel plezier aan.[1]
- Het woord ontlenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontlenen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be