Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·bijt·ruim·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ontbijtruimte ontbijtruimtes
ontbijtruimten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ontbijtruimtev

  1. (bouwkunde) het vertrek (in een hotel) waar het ontbijt wordt genuttigd
     Iedereen die in de tropen is geweest, weet hoe een gemiddelde dag verloopt: van de hotelkamer met airco gaat het in looppas naar de gekoelde ontbijtruimte en dan ren je in draf naar het overdekte winkelcentrum of museum waar de koelapparaten ook vrijwel continu op de hoogste stand staan. In de openlucht is het overdag simpelweg afzien.[1]
     ,,We gaan het helemaal strippen’’, vertelt Martien bij een kerstborrel ter gelegenheid van de aanstaande kerstspecial. ,,Helemaal opfluffen. Mooi behang in de kamers, mooie ontbijtruimte, zijden boeketten. We gaan het helemaal mooi maken.’’ Dat daar ongetwijfeld bloed, zweet en tranen mee gepaard gaan, vindt hij niet erg.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Het einde van de airconditioning” (29 maart 2017), NewScientist
  2.   Weblink bron
    Leon van Wijk
    “Meilandjes openen bed and breakfast ‘Code Rosé’ in Noordwijk: ‘We gaan het heel anders doen’” (9 dec. 2022), Tubantia