onrustzaaier
- on·rust·zaai·er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onrustzaaier | onrustzaaiers |
verkleinwoord | onrustzaaiertje | onrustzaaiertjes |
de onrustzaaier m
- iemand die opschudding teweegbrengt met schrikbarende verhalen die vaak overdreven of gewoonweg onwaar zijn
- Die onrustzaaier moet eens gezegd worden dat hij zijn mond moet houden.
1. iemand die opschudding teweegbrengt met schrikbarende verhalen die vaak overdreven of gewoonweg onwaar zijn
- Het woord onrustzaaier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.