Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·paar
Woordherkomst en -opbouw
  • antoniem van paar met het voorvoegsel on-
stellend
onverbogen onpaar
verbogen onpare
partitief onpaars

Bijvoeglijk naamwoord

onpaar

  1. niet even, oneven, geen paar vormende
    • In een scheepscontainer zitten alleen onpare schoenen om diefstal te ontmoedigen. 
Antoniemen

Gangbaarheid

27 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be