onpaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·paar
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | onpaar |
verbogen | onpare |
partitief | onpaars |
Bijvoeglijk naamwoord
onpaar
- niet even, oneven, geen paar vormende
- In een scheepscontainer zitten alleen onpare schoenen om diefstal te ontmoedigen.
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord onpaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onpaar" herkend door:
27 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be