• on·ge·mar·keerd
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ongemarkeerd ongemarkeerder ongemarkeerdst
verbogen ongemarkeerde ongemarkeerdere ongemarkeerdste
partitief ongemarkeerds ongemarkeerders -

ongemarkeerd

  1. zonder naam of markering
     Ik heb voor hen beiden gedaan wat ik kon, Cameron. Voor jou, om het in balans te brengen met andere dingen. Ik heb haar lichaam teruggebracht, net gedaan alsof ze een bloedverwant van me was, en ze ligt in een ongemarkeerd graf naast Máili, omdat ze allebei van jou hebben gehouden.[1]
     Moskou reageerde vandaag op de beschuldiging van Oekraïne dat Russische militairen de grens zijn overgestoken. Kiev heeft dit weekend naar eigen zeggen tien parachutisten opgepakt. Volgens Rusland waren ze per ongeluk de grens overgegaan; het zou zijn gebeurd bij een ongemarkeerd deel van de grens.[2]
  1. Main, Sarah
    “Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers  , ISBN 9789044974515
  2.   Weblink bron “Porosjenko: inzet overleg is vrede” (26-08-2014), NOS