ongeletterdheid
- on·ge·let·terd·heid
- Afgeleid van ongeletterd met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ongeletterdheid | - |
verkleinwoord | - | - |
de ongeletterdheid v
- het onvermogen te kunnen lezen of schrijven
- De ongeletterdheid viert er hoogtij.
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord ongeletterdheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.