onderzoeksrechter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·zoeks·rech·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onderzoeksrechter onderzoeksrechters
verkleinwoord onderzoeksrechtertje onderzoeksrechtertjes

Zelfstandig naamwoord

de onderzoeksrechterm

  1. (juridisch) (beroep) rechter die in strafzaken het gerechtelijk vooronderzoek leidt
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen