• on·der·wij·zend
vervoeging van: onderwijzen
verbogen vorm: onderwijzende

onderwijzend

  1. onvoltooid deelwoord van onderwijzen
stellend
onverbogen onderwijzend
verbogen onderwijzende
partitief onderwijzends

onderwijzend

  1. gericht op het iemand wat aanleren
    • Het idee dat de werkkampen voor commerciële doelstelling worden omgebouwd en in eerste instantie geen onderwijzende functie zullen hebben, zou kunnen leiden tot 'pseudo-historische fictie' en 'een valse voorstelling van wat er echt gebeurd is'. [1] 
    • Als ze nu eens zouden beginnen al die administratieve flauwekul af te schaffen voor het onderwijzend personeel, zou er dan niet minder stress zijn bij die mensen? [2]