• on·der·schik·king
enkelvoud meervoud
naamwoord onderschikking onderschikkingen
verkleinwoord - -

de onderschikkingv

  1. (taalkunde) een samenvoeging van twee zinnen tot een geheel waarvan de ene een bijzin is van de andere
    • "Ik stond op omdat ik naar mijn werk moest" is een voorbeeld van een onderschikking.