onderschikken
- on·der·schik·ken
- samenstelling van onder bw en schikken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
onderschikken |
onderschikte |
onderschikt |
zwak -t | volledig |
onderschikken
- overgankelijk in een afhankelijke of minder belangrijke positie stellen
- Dat belang werd geheel onderschikt aan het verlangen wraak te nemen voor de geleden nederlaag.
- wederkerend genoegen nemen met een tweede plaats
- Moeten democratische staten met verkozen parlementen zich onderschikken aan anonieme speculanten in 'de markten'?
- Het woord onderschikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.