• on·der·schikt
  • vervoeging van onderschikken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
onderschikken

onderschikt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderschikken
    • Jij onderschikt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderschikken
    • Hij onderschikt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van onderschikken
    • Onderschikt! 
vervoeging van: onderschikken…
verbogen vorm: onderschikte

onderschikt

  1. voltooid deelwoord van onderschikken