• on·der·schik·te
vervoeging van
onderschikken

onderschikte

  1. enkelvoud verleden tijd van onderschikken
    • Ik onderschikte. 
    • Jij onderschikte. 
    • Hij, zij, het onderschikte. 
  2. verbogen vorm van onderschikt, voltooid deelwoord van onderschikken