• on·be·wo·gen·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord onbewogenheid
verkleinwoord

de onbewogenheidv

  1. de mate waarin men niet emotionele betrokken is
     Er bestond voor hem maar één fase in deze overgang van onbewogenheid tot inspiratie, waarin hij in staat was te werken.[1]
     Om dezelfde reden maakt ook de verontwaardiging in de internationale gemeenschap weinig indruk op Netanyahu. Ondanks de Israëlische onbewogenheid proberen onder meer Egypte en de Verenigde Naties om het conflict te deëscaleren.[2]


  1. Anna Karenina”   (1877), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028276062
  2.   Weblink bron “Begint Israël een grondoorlog in Gaza? 'Ze hebben ook veel te verliezen'” (15-05-2021), NOS