onbetaald
- on·be·taald
stellend | |
---|---|
onverbogen | onbetaald |
verbogen | onbetaalde |
partitief | onbetaalds |
onbetaald
- waarvoor de tegenprestatie in geld nog is uitgebleven
- Tussen de oude kranten vond hij de onbetaalde rekening voor zijn studieboeken.
- waarvoor geen vergoeding gevraagd wordt, zonder salaris, vrijwillig, gratis
- Zij deed een jaar onbetaald werk bij het dierenasiel.
- blijven zitten met onbetaalde rekeningen
[1] (figuurlijk) nadelige gevolgen van andermans gedrag moeten opvangen
- onbetaald verlof
[2] vakantie zonder doorbetaling van salaris
- • Dan hoef je alleen nog maar je baan op te zeggen of onbetaald verlof op te nemen, je huis te verhuren en op pad te gaan. [2]
- onbetaalde seks
[2] coïtus louter voor wederzijdse bevrediging
- Het woord onbetaald staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onbetaald" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be