omstandigheid
- om·stan·dig·heid
- In de betekenis van ‘stand van zaken’ voor het eerst aangetroffen in 1704 [1]
- afgeleid van omstandig met het achtervoegsel -heid [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | omstandigheid | omstandigheden |
verkleinwoord | omstandigheidje | omstandigheidjes |
de omstandigheid v
- hoe de zaken er voorliggen
- Onder deze omstandigheid ga ik niet op vakantie.
- ▸ We waren niet goed voorbereid op deze omstandigheden.[3]
hoe de zaken er voorliggen
- Het woord omstandigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omstandigheid" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "omstandigheid" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ omstandigheid op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be