(beroep) vrouw die televisie- of radioprogramma's aankondigt
De omroepster met blonde haren zag er weer aantrekkelijk uit.
(beroep) vrouw die het publiek op een bepaalde plaats, meestal met hulp een geluidsinstallatie, mondeling informeert
In zijn Anathema's I verklaart hij, dat ons nationale toneel niet om aan te horen is: het praktiseert een gedeformeerde spreektrant, die kenmerkend is voor ook andere categorieën van beroepssprekers. Dat speciale abnormale toontje, waaraan men de dominee, de vakbondsman, de omroepster én de toneelspeler herkent. De dominee galmt, de vakbondsman o.r. eert, de omroepster (warenhuizen, stations, luchthavens) steriliseert haar klanken en de toneelspeler maakt een drama van elke zin.[1]