omroepen
- om·roe·pen
- samenstelling van om bw en roepen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omroepen |
riep om |
omgeroepen |
klasse 7 | volledig |
omroepen
- overgankelijk op een luide manier vertellen aan een grote groep
- In de winkel werd omgeroepen dat de speculaas in de aanbieding was.
de omroepen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord omroep
- Het woord omroepen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omroepen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be