• om·roe·pen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omroepen
riep om
omgeroepen
klasse 7 volledig

omroepen

  1. overgankelijk op een luide manier vertellen aan een grote groep
    • In de winkel werd omgeroepen dat de speculaas in de aanbieding was. 

de omroepenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord omroep
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be