Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·mu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ommuren
ommuurde
ommuurd
zwak -d volledig

Werkwoord

ommuren

  1. overgankelijk omsluiten met een stenen muur
    • Na de verlening van stadsrechten mocht een stad ommuurd worden. 
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be