omgangstaal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: omgangstaal (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɔmɣɑŋsˌtal / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- om·gangs·taal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | omgangstaal | omgangstalen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (taalkunde) woordenschat en manier van spreken die mensen in hun dagelijkse contacten gebruiken
Gangbaarheid
- Het woord omgangstaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omgangstaal" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be