Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oet·lul
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘stommeling’ voor het eerst aangetroffen in 1974 [1]
  • pejoratief voor stommeling [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord oetlul oetlullen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de oetlulm

  1. (pejoratief) stommeling
    • Ik vermoed dat het verkorte beletselteken - twee puntjes - alleen wordt gebruikt in samenstellingen met het taboewoord als tweede lid. Althans, ik kan me niet voorstellen dat iemand puntjepuntjezak zegt om klootzak te vermijden, maar oetpuntjepuntje voor oetlul zal vast wel voorkomen. Net als werken voor de kat z’n puntje-puntje. Ik ben wat dit betreft zeer benieuwd naar de observaties van lezers. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen