• oer·sterk
stellend
onverbogen oersterk
verbogen oersterke
partitief oersterks

oersterk

  1. heel erg sterk
    • De kenmerken van het lichaam van Kuijt zijn vaak geprezen; oersterk, longen als een paard en hij blijft rennen en sleuren. „Dat klopt allemaal”, zegt Echteld. Maar Kuijt is meer dan dat – in tegenstelling tot het beeld wat van hem bestaat. „Hij is geen Robben of Van Persie die in de sprint bepaalde acties maken. Dirk zijn handelingssnelheid oogt misschien trager, maar het is niet zo dat je te maken hebt met een duursporter. Dat is een misvatting, zijn spiervezels zijn in staat om snel te handelen.” [2] 
     De band van de Nederlandse bevolking met het koningshuis is oersterk. Dat bracht drs. Ank Bijleveld-Schouten, Commissaris van de Koning in Overijssel, dinsdagavond naar voren bij een tafelspeech op Landgoed Warmelo in Diepenheim.[3]
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Steven Verseput 29 juli 2016
  3.   Weblink bron “'Band met Koningshuis is oersterk'” (21-05-2013), Tubantia
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be