nunatak
- nu·na·tak
- Ontleend aan het Groenlandse nunataq, waarschijnlijk via het Engels.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nunatak | nunataks |
verkleinwoord | nunatakje | nunatakjes |
de nunatak m
- (aardrijkskunde) een geïsoleerde bergtop, -rand of -piek in een gebied met permanente ijsbedekking, die vrij is van sneeuw en ijs
- Door hun geïsoleerde positie vormen nunataks vaak een unieke habitat binnen de gletsjer of ijsvlakte.
1. een geïsoleerde bergtop, -rand of -piek in een gebied met permanente ijsbedekking, die vrij is van sneeuw en ijs.
- Het woord 'nunatak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.