Nunataks in het oosten van Groenland.
  • nu·na·tak
  • Ontleend aan het Groenlandse nunataq, waarschijnlijk via het Engels.
enkelvoud meervoud
naamwoord nunatak nunataks
verkleinwoord nunatakje nunatakjes

de nunatakm

  1. (aardrijkskunde) een geïsoleerde bergtop, -rand of -piek in een gebied met permanente ijsbedekking, die vrij is van sneeuw en ijs
    • Door hun geïsoleerde positie vormen nunataks vaak een unieke habitat binnen de gletsjer of ijsvlakte.