• nu·buck
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord nubuck
verkleinwoord

het nubucko

  1. zacht rundleer dat lijkt op suède maar wat steviger is
     Materialen als tuigleer en nubuck worden verwerkt in hoeden en zitmeubels, zachte wollen capes en plaids met folkorepatronen en handgemaakte houten schalen.[1]
stellend
onverbogen nubuck
verbogen
  1. gemaakt nubuck
     Nubuck of suède schoenen met vlekken reddeloos verloren? Niet noodzakelijk. Houd de schoen boven de stoom van de waterkoker; dan gaan de haartjes van het suède openstaan en kun je de vlek met een speciale suèdeborstel of zachte tandenborstel voorzichtig wegpoetsen.[2]
51 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron “Stoere folklore prints” (05 dec. 2016), De Telegraaf
  2.   Weblink bron “Schoenen schoonmaken: zo doe je dat” (14 sep. 2013), De Telegraaf
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be