• no·so·lo·gie
  • uit het Grieks
enkelvoud meervoud
naamwoord nosologie
verkleinwoord

de nosologiev

  1. (medisch) de studie van het ontstaan en verloop van ziekten
19 % van de Nederlanders;
31 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be