nope
- [A] no·pe
- [B] nope
vervoeging van |
---|
nopen |
[A] nope
- aanvoegende wijs van nopen
- Dit alleen al nope ons om snel hulp te bieden.
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als tussenwerpsel
[B] nope
- (informeel) nee
- Hij antwoordde slechts met yep en nope.
- ▸ Chuck Testa’s geprepareerde dieren zien er hartstikke levend uit. Maar dat zijn ze niet, nope![1]
- Het woord nope staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Jules Seegers“Beste reclame voor opgezette dieren? ‘Nope, it’s just Chuck Testa’” (16 september 2011) op nrc.nl
- nope
nope
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "nope" herkend door:
99 % | van de Amerikanen; |
97 % | van de Britten.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be