noodvoorraad
- Geluid: noodvoorraad (hulp, bestand)
- IPA: /'notforat/
- nood·voor·raad
- samenstelling van nood zn en voorraad zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noodvoorraad | noodvoorraden |
verkleinwoord | noodvoorraadje | noodvoorraadjes |
de noodvoorraad m
- iets dat men in voorraad heeft om te kunnen gebruiken in een noodsituatie
- Het Rode Kruis heeft voorbereidingen getroffen om hulp te verlenen. Lokaal, nationaal en internationaal staan vrijwilligers en hulpverleners klaar. Op verschillende plaatsen in de Filipijnen heeft het Rode Kruis al noodvoorraden met onder andere voedsel en dekens maar ook generatoren en communicatiemiddelen.[1]
- Voor Matt LoPresti was de oorlogsretoriek uit Washington en Pyong- yang reden zijn noodvoorraad nog eens te controleren. Hij schat dat hij voor zes weken voedsel in huis heeft - voldoende voor het hele gezin.[2]
- Het woord noodvoorraad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Het Parool 6 DECEMBER 2014 Tyfoon Hagupit aan land in Filipijnen
- ↑ Tubantia Karlijn van Houwelingen 15-08-17 Hawaii bereidt zich voor op de bom