nisje
- nis·je
het nisje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord nis
- Het woord nisje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- nis·je
- Afkomstig van het Franse woord niche, dat van het Italiaanse woord nicchia (= schelp, nis) komt, dat weer van het Latijnse woord mytilus (= mossel) komt.
Naar frequentie | 42536 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | nisje | nisjen | nisjer | nisjene |
genitief | nisjes | nisjens | nisjers | nisjenes |
nisje m
- (bouwkunde) nis
- «En nisje kan forklares med en fordypning i en vegg eller mur.»
- Een nis kan worden verklaard door een uitholling in een muur of wand.
- «En nisje kan forklares med en fordypning i en vegg eller mur.»
- (biologie) niche
- «Marint oljevern er ei viktig nisje i oljebransjen.»
- De vervuiling van de zee met olie is een belangrijke niche in de olie-industrie.
- «Marint oljevern er ei viktig nisje i oljebransjen.»
- (economie) nichemarkt
- «Selskapet er kanskje ukjent for de fleste, men gjør det godt i sin nisje som produsent av fargestoffer.»
- Het bedrijf is misschien onbekend bij de meeste, maar doet het goed in zijn niche als producent van kleurstoffen.
- «Selskapet er kanskje ukjent for de fleste, men gjør det godt i sin nisje som produsent av fargestoffer.»
- [1]: fordypning
- [2]: økosystem
- [3]: marked
- [3]: avtakergruppe
- [3]: kundekrets
- [2]: økologisk nisje
een (ecologische) niche
- nis·je
- Afkomstig van het Franse woord niche, dat van het Italiaanse woord nicchia (= schelp, nis) komt, dat weer van het Latijnse woord mytilus (= mossel) komt.
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | nisje | nisjen | nisjar | nisjane |
nisje m
- [1]: fordjuping
- [2]: økosystem
- [3]: marked
- [3]: avtakargruppe
- [3]: kundekrins
- [2]: økologisk nisje
een (ecologische) niche