niet-overdraagbaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • niet-over·draag·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen niet-overdraagbaar
verbogen niet-overdraagbare
partitief niet-overdraagbaars

Bijvoeglijk naamwoord

niet-overdraagbaar

  1. (medisch) niet van de ene naar de andere persoon over te dragen, niet besmettelijk
    • 72 procent van de sterfgevallen wordt veroorzaakt door niet-overdraagbare ziekten, waarbij overgewicht tot een van de grootste risicofactoren behoort [1] 
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen