• neu·ro·ti·cis·me
enkelvoud meervoud
naamwoord neuroticisme
verkleinwoord

het neuroticismeo

  1. (psychologie) een tendens tot emotionele instabiliteit
     „Dit onderzoek geeft aan hoe belangrijk het is om te investeren in behandelingen en interventies die helpen bij neuroticisme”, aldus onderzoeksleider Pim Cuijpers, hoogleraar klinische psychologie aan de VU. Nu ligt de nadruk volgens hem te veel op de aanpak van afzonderlijke stoornissen die uit neuroticisme voortkomen.[1]
     De meeste onderzoeken naar de link tussen persoonlijkheid en een gelukkig leven baseren zich op de ‘Big Five’ aan persoonlijkheden; extraversie, altruïsme, openheid, consciëntieusheid en neuroticisme.[2]
  1.   Weblink bron “„Neuroten kosten samenleving miljarden”” (4 oktober 2010), Reformatorisch Dagblad
  2.   Weblink bron
    Door Postma
    “Deze karaktereigenschappen voorspellen welvaart” (24/01/2017), HP de Tijd