netwerken
- Geluid: netwerken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈnɛtwɛrkə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈnɛt.ʋɛr.kə(n)/
- (Limburg): /ˈnɛt.wɛr.kə(n)/
- net·wer·ken
- Afgeleid van netwerk
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
netwerken |
netwerkte |
genetwerkt |
zwak -t | volledig |
netwerken
- het systematisch verzamelen en bewerken van contacten die van belang kunnen zijn bij het realiseren van voorafgestelde doelen
de netwerken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord netwerk
- Het woord netwerken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "netwerken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be