nazireeër
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·zi·ree·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nazireeër | nazireeërs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) iemand die om godsdienstige redenen een gelofte heeft afgelegd tot bepaalde onthoudingen, waaronder het drinken van alcoholische drank en het knippen van het hoofdhaar (Num. 6:1-6)
Gangbaarheid
- Het woord nazireeër staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nazireeër" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
26 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be