nakketikker
- Geluid: nakketikker (hulp, bestand)
- IPA: / ˈnɑkəˌtɪkər / (4 lettergrepen)
- nak·ke·tik·ker
- van Jiddisch נאַקעטיק (nakketik) "naakt, arm" (verwant met Nederlandse naaktheid), vooral in Amsterdam [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nakketikker | nakketikkers |
verkleinwoord | nakketikkertje | nakketikkertjes |
de nakketikker m
- ontzettend irritant persoon, een beledigend woord gebruikt om intens vervelende mensen iets toe te roepen zonder over te gaan op echte scheldwoorden
- Afhankelijk van de kracht waarmee het woord "nakketikker" uitgesproken wordt, kan de persoon naar wie dit woord geroepen wordt enkele rillingen over zijn ruggengraat voelen lopen.
- Het woord 'nakketikker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.