nabranden
- na·bran·den
- samenstelling van na bw en branden ww
nabranden [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
nabranden |
brandde na |
nagebrand |
zwak -d | volledig |
- blijven branden van iets nadat het al uit de vlammen is gehaald
- Voor goedkeuring moet uw monster voldoen aan drie voorwaarden: het mag niet druppelen (brandend of druipend), er mogen geen roetvlokken zijn vrijgekomen en niet langer dan vijftien seconden nabranden of zestig seconden nagloeien. Pas dan mag u... aanvalluh! [2]
- (figuurlijk) zichtbaar blijven in de gedachten van iemand nadat het eigenlijke beeld al verdwenen is
- Bij het bekijken van een reportage van TV Enschede FM, schoven pardoes Janssen en Sharon Dijksma door het beeld. Het was in een seconde gebeurd, maar het beeld bleef nabranden. Dankzij de collega’s van TV Enschede heb ik een still van die opname gekregen, anders zou niemand me geloven. [3]
- Het woord nabranden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nabranden" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 29-05-08 Test oranjeprullen: doe brandproef
- ↑ Tubantia 23-02-12 Column: Kamermeisje
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be