• mu·zi·kan·tesk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen muzikantesk muzikantesker muzikanteskst
verbogen muzikanteske muzikanteskere muzikanteskste
partitief muzikantesks muzikanteskers -

muzikantesk

  1. op een drukke, spontane, snelle manier muzikaal
     Kramer maakte van de slotbeweging een groots en grotesk pandemonium, waarin weliswaar niet elk loopje of akkoord loepzuiver klonk. Maar naast zoveel muzikanteske brille is het haast strafbaar om daarover te kniezen.[1]
     Los hiervan staat opus 2. Dit werk werd door Dvořák 26 jaar na dato volledig gereviseerd. In dit eerste kwartet is nog geen enkele invloed van Wagner te bespeuren en is een muzikantesk werk dat vooral op Schubert geïnspireerd lijkt.[2]
  1.   Weblink bron
    Tom Janssens
    “Dag 6: Thank you for the music” (29/05/2016), De Standaard
  2.   Weblink bron “Strijkkwartetten van Dvořák” (geraadpleegd 1 augustus 2021), Wikipedia