musicalmaker
- mu·si·cal·ma·ker
- samenstelling van musical zn en maker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | musicalmaker | musicalmakers |
verkleinwoord |
de musicalmaker m
- (beroep) (muziek) persoon die een toneelstuk met veel liedjes heeft geschreven en gecomponeerd
- ▸ Maar de jonge musicalmaker zette toch door. Hij vormde een groepje jonge enthousiastelingen van tussen de vijftien en zeventien jaar om zich heen en samen schreven ze een aanbevelingsbrief voor de maximale Europese subsidie van 8.000 euro. „Dat bedrag klonk eigenlijk ook te mooi om waar te zijn, maar we hebben het toch geprobeerd.”[1]
- ▸ DeLaMar West bood plaats aan zo’n tweehonderd bezoekers en richtte zich vooral op talentontwikkeling. Ook was er onder meer extra aandacht voor musical. Musicalontwikkelaar MusicalMakers had er onderdak, maar die is inmiddels naar Weesp verhuisd.[2]
- Het woord musicalmaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Vijftienjarige krijgt 8000 euro aan Europese subsidie voor eigen musical” (07-04-2010), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Tweede locatie DeLaMar Theater in Amsterdam gaat dicht” (24-11-2023), Tubantia