musculair
- mus·cu·lair
- afgeleid van het Franse musculaire of van het Latijnse musculus (spier) met het achtervoegsel -air [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | musculair | musculairder | musculairst |
verbogen | musculaire | musculairdere | musculairste |
partitief | musculairs | musculairders | - |
musculair
- (medisch) met betrekking tot de spieren
- Het woord musculair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "musculair" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ musculair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be