• mui·zig
  • afleiding van muis met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen muizig muiziger muizigst
verbogen muizige muizigere muizigste
partitief muizigs muizigers -

muizig [1]

  1. van een persoon dat deze saai en onopvallend is
    • Uiterlijk vertoon komt in het vocabulaire van Albert Nobbs sowieso niet voor. Hij (of eigenlijk: zij) heeft er een specialiteit van gemaakt om niet op te vallen en verdient de kost als kelner in een chic hotel. Een bedeesd en onderdanig type dat de kameleontische vaardigheid heeft de kleur van het behang aan te nemen. Een muizig mannetje – want dat Nobbs in werkelijkheid een vrouw is, moet tot elke prijs een geheim blijven. [2] 
    • “Ik ben een beetje een muizig type”, verklaart Schluter. “Ans is een zorgende, liefhebbende zus, maar ze leeft een beetje in het verleden. Ze staat ver van mij af, maar hoe verder een personage van je afstaat, hoe fijner het is.” [3] 
    • Een seksueel uitdagend voorkomen zegt niets over het libido van een vrouw, zoals elke man die enige ervaring heeft met verschillende bedpartners zal bevestigen. Op het oog sexy stoeipoezen kunnen in bed koude vissen blijken; muizige scharminkels kunnen zich ontpoppen als vurige minnaressen voor wie geen zee te hoog gaat. Het ligt er maar net aan of de vrouw in kwestie er aardigheid in heeft. Of ze zin heeft in die man, inderdaad. [4] 
82 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. HP de Tijd ERIK SPAANS 2 MRT 2012 Passie voor twee
  3. De Telegraaf 16 nov. 2012 Linda de Mol: 'Ik zie er soms verschrikkelijk uit'
  4. HP de Tijd BEATRIJS 30 JUL 2010 Laag libido
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be