muizen
- mui·zen
- In de betekenis van ‘muizen vangen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
de muizen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord muis
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
muizen |
muisde |
gemuisd |
zwak -d | volledig |
muizen
- (van katten) op muizen jagen
- (figuurlijk) stilletjes peuzelen
- als de katjes muizen, dan miauwen ze niet
- als de katten muizen, mauwen ze niet
- als katjes muizen, dan mauwen ze niet
- [2] muizelen
- Het woord muizen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "muizen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "muizen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be