• mor·moons
  • afgeleid van mormoon met het achtervoegsel -s
stellend
onverbogen mormoons
verbogen mormoonse
partitief mormoons

mormoons

  1. (religie) behorend tot, passend bij de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen
    • Bindend is het sacrament niet: volgens mormoonse theologie kan de overledene het aanbod in het hiernamaals afslaan. Onder meer de prinsen Claus en Bernhard en de koninginnen Juliana en Wilhelmina zijn postuum gedoopt. [1] 
    • Aitutaki is een vroom eiland. (…) Op het eiland, amper 18 vierkante kilometer groot, staan meer dan twintig kerken van meer dan tien verschillende godsdiensten: van protestants, mormoons, rooms-katholiek, apostolisch tot getuigen van Jehova. De bewoners zijn er zo religieus dat het onmogelijk is voor toeristen om er op zondag te arriveren of te vertrekken. Toeristische activiteiten vinden ook nooit op zondag plaats. [2] 
    • Gandhi was leider van de onafhankelijkheidsstrijd van India en voorstander van geweldloosheid. Hij overleed in 1948. De mormoonse kerk in Salt Lake City blijkt de hindoeïstische leider in 1996 te hebben gedoopt tot een mormoon. Ook zijn naaste familie is er plots geregistreerd als mormoons, ontdekte de Universal Society of Hinduism volgens de Hindustan Times vandaag. [3] 
84 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]