stellend vergrotend overtreffend
onverbogen morfologisch morfologischer
verbogen morfologische morfologischere
partitief morfologisch morfologischers -
  • mor·fo·lo·gisch

morfologisch

  1. betrekking hebbend op de vorm
    • Volgens Hoekstra levert hij een sterke aanwijzing voor het bestaan van ‘bursts of evolution’ op genetisch (en niet alleen morfologisch) niveau. [1]

morfologisch

  1. partitief van de stellende trap van morfologisch
    • Het morfeem is 1 keer meegeteld bij de analyse omdat het hier niet gaat om een fonologisch effect maar om iets morfologisch dat de fonologie beïnvloedt. [2]