• mor·bror
  • Samenstelling van de Noorse zelfstandige naamwoorden mor en bror
Naar frequentie 114430
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   morbror     morbroren     morbrødre     morbrødrene  
genitief   morbrors     morbrorens     morbrødres     morbrødrenes  

morbror, m

  1. (familie) oom (van moederszijde)


  • mor·bror
  • Samenstelling van de Nynorske zelfstandige naamwoorden mor en bror
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   morbror     morbroren     morbrør     morbrørne  
genitief   morbrors     morbrorens     morbrørs     morbrørnes  

morbror, m

  1. (familie) oom (van moederszijde)


  • mor·bror
  • Samenstelling van de Zweedse zelfstandige naamwoorden mor en bror
Naar frequentie 2828
morbrors enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     morbror     morbrodern     morbröder     morbröderna  
  genitief     morbrors     morbroderns     morbröders     morbrödernas  

morbror, g

  1. (familie) oom (van moederszijde)
    «Min morbror hade gjort en skiva bilder från våran släckt.»
    Mijn oom had een cd foto's van onze familie gemaakt.