moquette
- mo·quet·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moquette | moquettes |
verkleinwoord | - | - |
- vloerbedekking of textiel voor bekleding waarbij de lusjes van de pool zijn doorgesneden, zodat een oppervlak van rechtopstaande haartjes ontstaat
- Het is de moeite niet meer — Piet heeft de moquette al besteld. [2]
- (vloerbedekking) tapis-plein
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen |
moquette
- gemaakt van textiel met een oppervlak dat uit rechtopstaande haartjes bestaat
- Onder mij veert de moquette vloerbedekking, blauw met gouden sterretjes, alsof ik hier in een chic hotel loop. [3]
- Verder heeft ons driedeurs sleetje een deelbare achterbankleuning, twee van binnenuit te stellen buitenspiegels, een wis-wasser op de achterruit, elektrisch bediende voorste zijruiten en mooie diepzwarte moquette bekleding. [4]
- Het woord moquette staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "moquette" herkend door:
22 % | van de Nederlanders; |
26 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ moquette op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Carmiggelt, S.Vergeet het maar & Ping pong ebook (2011) De Arbeiderspers, Amsterdam; ISBN 9789029581295; hfst. De meisjes; geraadpleegd 2019-02-21
- ↑ Ent, H. van der (ps. A. Ent)"Hamas hamas" in: Liter. jrg. 6 nr. 28 (2003) Boekencentrum Uitgevers, Zoetermeer; p. 14; geraadpleegd 2019-02-21
- ↑ "Citroen AX GT, een lief sportautootje" in: Limburgsch Dagblad jrg. 73 nr. 98 (26 april 1991); p. 9 kol. 1/5; geraadpleegd 2019-02-21
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /mɔ.kɛt/
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
moquette | la moquette | moquettes | les moquettes |
moquette v